Ik ontmoet op het AZC een Irakese christin. Zij vertelt mij haar verhaal. Haar leven werd beheerst door een ziekte waar de artsen geen raad mee wisten. Ze ging naar Islamitische genezers, las de koran, raadpleegde een imam, maar verbetering kwam er niet en ze werd bang. Ze raakte zwaar depressief en haar angst voor de ziekte werd steeds groter.

Vanwege het vele geweld vlucht ze van Irak naar Syrië. Ook daar is niemand die haar kan helpen. In Nederland aangekomen blijkt ook in ons land niemand die haar kan helpen. Christenen nodigen haar uit voor een conferentie, waarbij op de vierde dag gebeden zal worden voor genezing. Ze gaat erheen, en als ze naar huis gaat, voelt ze zich voor het eerst wat beter. Ze leert steeds meer over Jezus en bid op een avond intens tot Hem: “Heer Jezus, zoon van Maria, ik ben bang, ik wil dat U bij mij bent, help mij, genees mij”. Ze bad dit gebed meerdere keren met heel haar hart. Toen verscheen Jezus aan haar. Ze zag een groot licht en ze klaagde over haar nood bij Hem. Hij legde Zijn handen op haar schouder en zei: “Wees niet bang, Ik ben met je”. Een wonderlijke vrede daalde in mijn hart toen ik mijn hart aan Jezus gaf. Na jarenlang geleden te hebben, was ik werkelijk genezen en bevrijd. Ik was geen slaaf meer van de islam en de koran, ik brak met alles wat mij voorheen gebonden had gehouden. Toen mijn man en ik nog moslim waren, hadden we veel ruzies. Nu we Jezus kennen, praten we een conflict onmiddellijk uit. We geven de duivel geen kans. We zijn naast man en vrouw nu ook broer en zus in Christus. Samen delen we het evangelie met moslims en geven een Alpha Cursus voor moslims (Al Massira). Ons leven is compleet veranderd.